Op de boerderij van de familie Spalink wonen 45 koeien en 25 jonge koeien (het jongvee). De koeien worden elke morgen en elke avond gemolken in de melkstal. Vader Wim, moeder Dinie, dochter Eline en zoon Arjan werken op de boerderij. De boerderij is een echt familiebedrijf.
De koeien lopen minimaal 120 dagen 6 uur per dag buiten. De melk die de koeien produceren heet daarom Weidemelk. De koeien grazen in de weide en vreten daarmee het lekkerste gras. In de zomerperiode wordt met behulp van trekkers en machines ook gras geoogst. Het gras wordt op een bult gereden en goed vastgereden. Dit heet ‘inkuilen’. Daarna wordt de bult afgedekt met plastic, zodat het gras kan conserveren en langer houdbaar wordt. Als het buiten te nat en te koud is, komen de koeien lekker warm op stal en krijgen zij het ingekuilde gras te eten. Het ingekuilde gras heet ‘kuilvoer’. Naast gras verbouwen we ook maïs. In oktober wordt de maïs geoogst en deze wordt tevens ingekuild. In het najaar krijgt de koe een lekker rantsoen van kuilvoer en maïs.
Op het bedrijf zijn twee stallen. De koeien zijn gehuisvest in de melkveestal en het jongvee verblijft in de jongveestal. Voordat een koe melk kan geven moet zij eerst een kalfje krijgen. Dit werkt hetzelfde als bij mensen. Drie weken voordat de jonge koe een kalfje krijgt verhuist zij van de jongveestal naar de melkveestal. Hier kan zij alvast wennen aan haar nieuwe vriendinnen.
Koeien houden zich de hele dag bezig met socializen, eten, herkauwen, liggen en het meest unieke; melk produceren. Want melk is bijzonder!